Selecteer een pagina

Ik kan er maar niet over uit. Hoe kan me dit overkomen zijn? Ik ben eerder overspannen geweest en heb me toen voorgenomen: dit nooit meer. But here we are. Ik wil terug naar die eerste ervaring van totale uitputting, en naar de weg ertoe. Een duik in mijn verleden. Misschien werpt het licht op de ervaring van nu.

Die eerste keer dat ik overspannen werd, kwam dat door de druk die ik mezelf oplegde tijdens mijn studie. Alles hing ervan af. Als ik daar goede resultaten zou halen, lag er misschien een toekomst in het verschiet die bij mij zou passen. Ik had geen idee dat excellente studieresultaten niet zaligmakend zijn; dat er meerdere wegen zijn die naar Rome leiden…

Ik wilde een sterke en werkende vrouw worden

Ik weet van huis uit niet hoe het is om een werkende vrouw te zijn (en dit te combineren met kinderen). Mijn moeder was thuis sinds ze drie kinderen had. Haar baan als logopediste heeft ze tot op de dag van vandaag niet meer opgepakt en dat zal ze ook niet meer doen. Mijn vader zorgde als predikant voor de kost. Ik heb van jongsaf aan vol bewondering opgekeken naar de – in mijn ogen – sterke vrouwen die midden in de maatschappij stonden. Dat ik dát later wilde zijn, dat stond buiten kijf. Ik was slim, gedreven en bereid om zoveel mogelijk uit het leven te halen. Maar hoe, dat was een andere vraag. Ik miste immers een voorbeeldfiguur, en had geen idee hoe ‘het werkende leven’ eruit zou kunnen zien (het predikantschap van mijn vader gaf me in dat opzicht ook geen handvatten – dat was letterlijk een vak apart).

Toen ik ging studeren werd de studie al snel de enige manier waarop ik mezelf een carrière zag hebben. Er lag binnen de academie een redelijk eenduidig pad klaar dat ik zou kunnen bewandelen, tenminste, als ik slim genoeg werd bevonden. Aan mijn inzet zou het sowieso niet liggen, hard werken dat kon ik wel.

Stairway to heaven?

Het was het enige pad dat ik kende, en het enige pad dat binnen de universiteit leek te gelden. Ik zou eerst mijn bachelor cum laude moeten afronden, en daarna zou ik heel misschien, als ik voldoende presteerde, de onderzoeksmaster kunnen doen. Als me dát toch eens zou lukken… Ergens op de achtergrond lonkte het wenkend perspectief van mijn vaders grote prestatie: het proefschrift, dat hij ooit met een zeldzame cum laude afrondde. Hij besloot daarna de academie links te laten liggen. Zou zo’n academische loopbaan misschien wel bij mij passen?

Gaandeweg mijn studietijd durfde ik er soms op te hopen. Toen ik twee keer student-assistent mocht zijn. Toen ik mijn bachelorscriptie ondanks de ziekte van Pfeiffer afrondde met een 8,5. Als ik in een cursus merkte dat ik slimme opmerkingen maakte; als andere studenten naar me opkeken terwijl we samen studeerden. Mijn stiekeme verlangen (want ho maar dat ik dit hardop durfde uitspreken) zorgde ervoor dat mijn focus volledig op de studie lag. Stages droegen niet bij aan mijn doel, die liet ik dus links liggen.

De scriptie, het sluitstuk

Mijn hoop op een academische carrière begon pas echt vorm aan te nemen toen ik werd toegelaten voor de onderzoeksmaster, het academische neusje van de zalm. Hét toegangsbewijs voor een promotieplaats – mocht er een zeldzaam en gewild plekje vrijkomen. Ik stortte me volledig op de studie. Ik vertrok zelfs, ondanks mijn reisangst, voor een halfjaar naar het buitenland. Everything it takes. En ja, ook op de University of Sheffield bleek ik me te redden. Het academisch Engels waar ik zo tegenop had gezien kon ik me eigen maken. Ik stond keer op keer versteld van mezelf.

Het sluitstuk vormde de scriptie. Een halfjaar de tijd hadden we hiervoor. Doodeng vond ik het, vooral het vinden van een onderwerp waar ik dan eventueel op zou kunnen voortborduren tijdens een PhD-traject. Met hulp van mijn scriptiebegeleider hakte ik de knoop door. Het onderwerp was misschien dan wel niet heel sexy, maar paste wél bij mij. Ik las de brieven van Anna Blaman, haar roman Eenzaam avontuur en onderzocht hoe haar literatuur biografisch werd geïnterpreteerd. Ik maakte volop gebruik van genderstudies, literatuurtheorie en filosofie. Ik schreef en schreef, dag en nacht, kon aan niets anders denken. Na maanden van zwoegen leverde ik mijn scriptie in, na een nachtenlang doorgehaald te hebben.

Het kostte me alles

Ik had alles gevraagd in deze slag om leven en dood. En ik had gewonnen, zo bleek toen mijn scriptiebegeleider mij belde. Ze vertelde me dat ik een 9,5 (!) had gehaald voor mijn scriptie. Euforisch was ik. Maar toe we daarna op vakantie gingen, kon ik er nauwelijks van genieten. Ik was intens moe. Dat bleef zo de maanden die volgden. Ik was te moe om ons eerste gezamenlijke flatje in Kanaleneiland te schilderen. Onze bruiloft een halfjaar later kon ik maar net volhouden. Van het schrijven van een onderzoeksvoorstel was geen sprake. Ik kon net genoeg werken om in levensonderhoud te voorzien, laat staan dat ik daarnaast tijd overhield.

Ik begon te twijfelen aan een academische loopbaan. Als het zóveel van me vroeg, deed ik er dan wel goed aan? Was dit nu wat ik wilde voor de rest van mijn leven? En alle verhalen van anderen wezen erop dat het niet beter zou worden. Mijn droom om te promoveren lag eindelijk binnen handbereik, maar mijn lichaam gaf een keiharde grens aan.

Een gezond besluit

Dat was het moment dat ik besloot: dit nooit weer. Ik ga me niet, nee nooit meer laten meeslepen door zo’n ongezond discours. Ik wil niet presteren om het presteren. Ik wil zorgen voor mijn eigen mentale en fysieke gezondheid, en ik wil werken binnen een systeem dat daaraan bijdraagt.

Hoe kan ik vanuit dat gezonde voornemen nu toch opnieuw op dit punt zijn beland? Wordt vervolgd…